Op 18 maart jl. is mijn lieve schoonmoeder overleden, nog maar 66 jaar. De laatste jaren ging ze door Parkinsonisme al steeds verder achteruit.De laatste maanden ging dat alleen maar sneller, en nu kwam al het moment dat we haar hebben moeten loslaten.Zeer waardevol dat we allemaal heel bewust afscheid hebben kunnen nemen. En bijzonder dat ze er rustig onder was, helemaal niet bang voor de dood. Ze had vertrouwen, waarbij ze in de dagen van afscheid nemen nog benoemde dat ze een meditatie die ik jaren geleden heb geschreven, zo mooi vond. Ik vond het een mooi idee om die meditatie dan nu ook hier te plaatsen. Geschreven september 2012…
‘Een psalm en een kikker’
Ik wil mij, Heer, in U verblijden,
die hulp bood in de dag
dat ik geen uitkomst zag,
die steeds mij uit de engte leidde;
dan mocht met lichte schreden
ik in de ruimte treden. Psalm 31: 6 (berijmd)
Pas maakte ik iets mee dat me heeft verwonderd en aan het denken heeft gezet. Enkele weken geleden was het nog aardig warm en ik wilde ’s ochtends de tomatenplanten buiten water geven, ze konden wel weer wat gebruiken. Ik pakte bij de regenton de gieter, die nog half vol zat, dus ik hoefde hem niet te vullen en liep rechtstreeks naar de eerste tomatenplant. Daar kantelde ik gedachteloos de gieter, maar hé – er kwam niets uit. Verstopt? Hoe kan dat nu? Ik haalde de kop van de hals van de gieter af, en wat zag ik tot mijn grote verbazing: een paar kleine dunne teentjes met van die bolletjes aan de uiteindenen twee glanzende oogjes die me hulpeloos vanuit een groen koppie aankeken. Een kikker! Een kikker die vastzat in het uiteinde van de gieter?! En aan zijn kopje te zien niet eens een heel klein kikkertje. Hij kon geen kant op. Hoe kon dit? Hoe had die kikker zich ooit zo ver in die hals kunnen wurmen? En zich zo in de nesten gewerkt… Het uiteinde is maar 2 cm breed! En nu zat hij daar, in de verdrukking, in benauwdheid, in de engte, en hij kon geen kant meer op. Geen enkele uitkomst mogelijk.Wat nu? Ik moest het beestje daar uit zien te krijgen, en nog een beetje snel ook. Maar hoe?Toch maar proberen door te gieten en met de druk van het water en misschien ook een beetje als smeermiddel hopen dat hij eruit zou floepen.Even gebeurde er nog niets, toen kwam er wat water, en ja hoor, opeens zat daar de kikker verdwaasd op de grond. Een complete kikker van zo’n tien centimeter! Uit de engte geleid, in de ruimte getreden. Was hij in orde?Even bleef hij nog zitten, toen maakte hij voorzichtig een sprongetje, en nog een, en met lichte schreden zocht hij een wat meer beschut plekje… Wonderlijk.
U bent geen kikker. Maar ook een mens vindt zichzelf vroeg of laat in het leven wel eens terug in grote benauwdheid. Vastgelopen, uitzichtloos, met het gevoel dat je geen kant meer op kunt. Door ongeluk, door toedoen van een ander, of doordat je jezelf in de nesten hebt gewerkt, maar hoe dan ook: ten einde raad, de wanhoop nabij. Wie heel Psalm 31 naleest of zingt, zal zien dat het daarin (net als veel andere psalmen) ook gaat om een situatie van ellende, benauwdheid en verkwijnen in de engte.Wanhoop en geloofsvertrouwen vechten dan om voorrang. Ook de schrijver van de psalm is ten einde raad en zoekt naar vertrouwen.Ja, hij zoekt de Heer die hulp kan bieden als alles uitzichtloos lijkt, die toch een mens kan bevrijden en weer in de ruimte kan zetten.Zo is het al vaker gegaan! De psalm eindigt dan ook met een dringende oproep om ook nu moed te houden en te blijven hopen op de Heer.
Dus als u op dit moment misschien een moeilijke tijd doormaakt: hou vol, en blijf hopen!Maar wat als het gaat om doodsnood? Als in dit leven geen uitkomst meer is en de dood onder ogen gezien moet worden? Wie gelooft mag vertrouwen dat God ook voorbij de dood mensen vast blijft houden. God is immers zoveel groter dan dit leven alleen. Misschien dat die woorden van Psalm 31 met het oog op overlijden nieuwe betekenis krijgen: dat de Heer ons dan uit de engte van ons aardse lichaam zal leiden,
en we met lichte schreden in de ruimte van een nieuw leven mogen treden. Onvoorstelbaar?Misschien wel, want tot het zover is kunnen wij ons er geen echte voorstelling van maken.
Toch komt juist dan die kikker weer in mijn gedachten: Hoe zal dat zijn geweest toen hij daar aan het einde van een schijnbaar doodlopende tunnel in het schemerdonker benauwd zijn dood zat af te wachten – en ineens de kop van de gieter af ging? Toen opeens het volle licht hem tegemoet straalde en hij, zonder dat hij er zelf iets aan kon doen, zich in de richting van het licht meegenomen voelde? En van het ene op het andere moment totale bevrijding… Uit het donker naar het licht. Uit de engte naar de ruimte. Van de dood naar het leven. Als een nieuwe geboorte. Zou sterven soms zoiets zijn? Hoe dan ook, de Heer zal hulp bieden op de dag dat wij geen uitkomst meer zien. Dat is de hoop waarmee wij mogen leven. Die dóet leven. En wie de Heer vertrouwt, kan zich daarin verblijden – zelfs in grote benauwdheid.
ds. Jelbert Versteeg