We hebben uit volle borst Pasen bezongen en gevierd.
‘Wat is er nu wezenlijk opgelost, dominee?’, vroeg een gemeentelid nadien.
Weet u dat ik met mijn mond vol tanden stond? Ik denk niet zo in oplossingen, eerder in mogelijkheden. De weg van het geloof is er niet persé een van kant en klare antwoorden, maar wel van mogelijkheden die we aangereikt krijgen om verder te kunnen. ‘Ik kom over een week bij u op de koffie’, nodigde ik mijzelf uit. ‘Dan is er vast iets van een antwoord gerijpt.’ Dat vond hij goed.
En dan gaat de Geest broeden. Broeden rondom de woorden: ‘Mijn genade is u genoeg’. Deze woorden staan in de Bijbel in 2 Korinthiërs 12 : 9a.
Paulus heeft een probleem: een lichamelijke of psychische zorg kwelt hem. Hoe hij ook bidt, het wordt niet van hem afgenomen. En dan komen de woorden tot hem: ‘Mijn genade is u genoeg’.
Daar heb je het dan mee te doen …
Is dit nu het antwoord op je vraag?
Is dit nu de oplossing van je probleem?
Nee, maar misschien biedt het wel een manier om er mee om te gaan.
Zo schreef de Duitse theologe Dorothee Sölle een boek over haar scheiding. Haar huwelijk was vastgelopen. Ze bleef gevangen in zelfverwijt en gevoelens van onvermogen. Op eigen kracht kwam ze niet uit deze crisis. Toen ze op een keer in de kerk was, werd haar een Bijbeltekst aangereikt. Woorden van God die Paulus ooit vernam: ‘Mijn genade is u genoeg’. Die tekst had haar tot dan toe nooit zoveel gezegd. Maar nu opende zich iets. Ze schrijft hierover: ‘Ik dacht dat mijn leven mislukt was. Dat ík mislukt was. Maar ineens besefte ik dat mislukkingen erbij horen. Ze zijn het einde niet. God aanvaardt mij met mijn tekortkomingen. Met zijn genade mag ik het doen. Dat mag voor mij genoeg zijn’. Dit binnen te laten, zette Dorothee weer op de been ( opstanding ). Het kruis kreeg voor haar een nieuwe betekenis: het gaf haar grond onder de voeten en opende een nieuwe weg.
We hoeven in ons leven niet alles zelf te doen.
Aanvaarding en liefde mogen voor ons de grond zijn van ons bestaan.
Het is Gods weg met ons, ons geschonken in Jezus Christus.
Weet u wat we bij de koffie aten? Gebak.
‘Want ik voorvoelde al dat we wat te vieren hadden’, zei mijn gastheer.
ds. Henriëtte de Graaf