Een mens werkt om te leven.
Een mens leeft niet om te werken.

Een toerist ziet in een haven een bootje liggen waarin een visser ligt te slapen. Hij wil hier een foto van maken, maar de visser wordt wakker van het geklik van het toestel. Ze raken in gesprek.
De toerist vraagt of de visser nog gaat uitvaren.
De visser schudt van nee.
‘Hoezo niet?’, vraagt de toerist.
De visser antwoordt dat hij die ochtend een goede vangst heeft gehad en voor morgen en overmorgen genoeg heeft gevangen.
De toerist begrijpt niet waarom hij dan niet nog een keer gaat.
‘Waarom zou ik?’, antwoordt de visser.
De toerist raakt op drift en probeert de visser te overtuigen dat hij veel meer zou kunnen verdienen. Op den duur zou hij mensen in dienst kunnen nemen, een eigen rokerij kunnen beginnen, een visrestaurant openen en daarna nog één.
‘Maar wat dan?’, vraagt de visser.
‘Dan kun je met een gerust hart in de haven zitten, dommelen in de zon en naar de prachtige zee kijken’, roept de toerist enthousiast.
‘Maar dat doe ik nu toch al!’, antwoordt de visser.

Prediker 9 : 8
Het bestaan is leeg en vluchtig
en je blijft maar zwoegen onder de zon.
Geniet op alle dagen van je leven.
Dat is het loon dat God je geeft.

ds. Henriëtte de Graaf